Nawoord


Wie zich met de periode 1830-1850 inlaat kan niet anders dan grote bewondering opvatten voor de strijders van het eerste uur zoals Willems, Van Duyse, Snellaert en Van Peene —om enkel die te noemen— en een organisatie als het Willemsfonds. Het Vlaamse volk, afgesneden van de Nederlandse stam, bevond zich in een uitzichtloze toestand en was ten dode opgeschreven: als BelgiĆ« het niet versmachtte, zou Frankrijk het verpletteren. Tussen hamer en aambeeld! Van Peene had geschreven 'Een volk zal niet vergaan,' maar veel heeft het niet gescheeld. Dat wij die onzalige tijd doorgesparteld zijn is aan hem en de zijnen te danken, niet aan het orangisme van de Gentse franstalige bourgeoisie. 

Ook het lied zelf is zeer in mijn achting gestegen. Hierbij moet men bedenken dat wij het nooit meer horen zoals het bedoeld is: voor solist, vijfstemmig koor en pianobegeleiding, alles in de expressieve 'intelligente voordracht' die Van der Mueren beschrijft. De verpletterende indruk, die het op eigentijdse toehoorders maakte, kan ik mij nu zeer goed voorstellen.

 
   C.I.           
10 oktober 2013.