1. Datering van de tekst


Hippoliet Van Peene, van opleiding arts, domineerde de Vlaamse toneelwereld van zijn tijd. Hij was medestichter, penningmeester en secretaris van de toneelmaatschappij Broedermin en Taelyver.1 Hij voorzag de vereniging van een niet aflatende stroom toneelstukken, zowel vertaalde als originele.2 In vele daarvan waren, zoals toen gebruikelijk, zangnummers verwerkt. Ook als arts moet Van Peene enigszins actief gebleven zijn, want hij adverteerde jarenlang, en systematisch, in de Gazette van Gent een spectaculaire behandeling van geslachtsziekten in zijn kabinet.



Vergelijken we (hier, ook hier, de relevante bladzijden) de advertentie van 28 juni 1846 (links) met die van 5 juli 1846 (rechts), dan zien we dat Van Peene, tussen die twee data in, van Peperstraat 3 naar Wijngaardstraat 12 verhuisd is.3 In de toneelstukken van Broedermin vertolkte Van Peene's vrouw, Virginie Miry, steevast een glansrol. Haar broer, de musicus Pieter Miry, woonde bij hen in op het adres Peperstraat 3.4 Virginie was een tante, en Pieter een oom, van Karel Miry, die de muziek voor de 'Leeuw' zou schrijven. Door een gelukkig toeval is het klad van Van Peene's gedicht 'De Vlaemsche Leeuw' bewaard gebleven. Het staat op een blad dat gescheurd is uit een opschrijfboek waarin hij het naast andere teksten en notities geschreven had, met doorhalingen, verbeteringen en al. Het wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Gent5 en kan hier (recto-verso) van zeer dichtbij bekeken worden. (Het originele rafelige blad is naadloos in een nieuw blad geïntegreerd). De tekst van 'De Vlaemsche Leeuw' bestaat uit vijf strofen, waarvan de vijfde op de keerzijde van het blad. Het is onmiskenbaar de tekst van een lied, want de vijf strofen zijn genummerd en elk wordt gevolgd door een referein.

Op de voorkant, onderaan links, vinden we de vijfde strofe van een ander gedicht van Van Peene, ook een lied blijkens de herhaling van het slotvers. Het is de voortzetting van vier voorafgaande strofen die in het schrijfboek op het tegenoverliggende blad, links van de vouw, stonden. Van dít blad is de onderste helft bewaard6 en daar blijkt dat het lied te zingen is op de wijze van 'k Kwam lestmaal door een groene wei, koekoek! Uit het schrijfboek beschikken we dus over vier kanten, in volgorde

Kant 1. Recto van het halve blad:


Kant 2. Verso van het halve blad, met de eerste vier strofen van het lied 'Het Kruis':


Kant 3 (tegenover Kant 2 in het schrijfboek). Recto van het hele blad, met de laatste strofe van 'Het Kruis' en de eerste vier van de 'Leeuw':


Kant 4. Verso van het hele blad, met de vijfde strofe van de 'Leeuw', door een krullende horizontale lijn afgescheiden van een lijst 'kapittels' met een literaire inhoud die niet verder bekend is.


Onderaan links vinden we: '1849 nieuw kapittel de cholera'. Het is best mogelijk dat dit niét literair bedoeld is, want in dat jaar kostte de cholera-epidemie in Gent 2224 mensenlevens.7

Op kant 1 vinden we duidelijk leesbaar '1848' en verder woorden, grotendeels uitgewist, die met streepjeslijn verbonden zijn met bedragen. Het best ontcijferbaar van de uitgewiste woorden is 'Arthurs ...'. Het toneelstuk Arthur, of zestien jaren later, is opgevoerd op 20 februari 1842, en later nog herhaald, o.m. op 17 oktober 1848. Bovenaan zien we nog net dat het verdwenen bovenste half blad eindigde met een afrekening in frank (fr). Op dat half blad stonden dus ook rekeningen.

Op kant 2, doorlopend in kant 3, vinden we het lied 'Het Kruis'. Van Peene heeft het geschreven ten vroegste in augustus 1845 en ten laatste in september 1847. Hij verwijst immers naar de pataterplaag, die voor het eerst op 4 augustus 1845 gesignaleerd is.8 Het lied is (anoniem, zoals gebruikelijk was) verschenen in Snoeck's Almanach van 1848,9 waarvoor de kopij afgesloten is in september 1847, zoals uit de Kronyk van de gebeurtenissen blijkt. Dat lied is overigens niet 'blijkbaar anti-katholiek', zoals Deprez meende,10 maar anti-politiek. Het steekt de draak met het 'kruis in het knoopsgat', zijnde een erekruis, dat geüniformeerden op de borst, en burgers in het knoopsgat droegen. 'Het Kruis' sluit zo naadloos aan bij andere schampere opmerkingen en grapjes over die 'kruisen', jaar na jaar in Snoeck's Almanach, dat men zich afvraagt of ook zij niet van de hand van Van Peene zijn. Ook in Den Vaderlander en het Gentsch Vosken ontbreekt het niet aan geschamper over de 'kruisen' waar koning en ministers blijkbaar gul mee waren. (Ironisch genoeg kreeg Van Peene zelf zo'n 'kruis' te dragen in 1861.)

In de marge van kant 3 (deels verdwenen bij het uitscheuren) vinden we gekrabbeld hoeveel exemplaren van welk toneelstuk aan wie gezonden zijn, en tegen welke prijs. Onder de geadresseerden 'Professor Visscher, Hoogeschool, Utrecht', '...brandy' (misschien de boekhandelaar Sybrandi in Amsterdam) en '...broeck'. Herkenbaar zijn de toneelstukken 'Gek' (afkorting van 'De Gek van 's Gravenhage'), 'Tooneel' (waarschijnlijk 'Een tooneel van Ariosto') en 'Brigitta' (voluit 'Brigitta of de twee vondelingen'), de eerste twee opgevoerd en gedrukt in 1846, de laatste in 1847. Bovenaan staat 'oogst', voorafgegaan door een afgescheurd cijfer. De genoteerde verzendingen beginnen dus ten vroegste in augustus 1847. Over sommige delen is een kruis getrokken, met ernaast payé. (Ook in de kasboeken van Broedermin vinden we Franse boekhoudersbenamingen zoals total, néant en report.) Naast de rekeningen in de marge begint 'De Vlaemsche Leeuw'. Rechts daarvan staan hier en daar ook nog opgetelde cijfers, klaarblijkelijk geschreven toen de 'Leeuw' al grotendeels dat blad vulde.
Belangrijke vaststelling: de volgorde van de teksten op de kanten 1-2-3-4 is niet chronologisch. Zo vinden we op kant 1 het jaar '1848', en op kant 2 het lied 'Het Kruis', dat ten laatste in september 1847 geschreven is. Op zijn beurt is dit lied (ten vroegste van augustus 1845) ouder dan de 'Leeuw' op kant 3 (van juli 1845, zoals verder zal blijken). Onze vier kantjes bevatten dus tekst van 1845 tot 1849, niet in chronologische volgorde. Van Peene heeft zijn opschrijfboek blijkbaar gedurende enkele jaren gebruikt of opnieuw ter hand genomen om er allerlei in te noteren, en hij benutte daarbij ook ruimte tussen en naast eerdere schrijfsels. De teksten die de 'Leeuw' omringen of eraan voorafgaan zijn dus nutteloos om hem te dateren. Gelukkig is dat niet nodig, want hij is gedateerd.

Onder de laatste strofe staat als afsluiting


De handtekening is er achteraf ondergeplakt, zoals hier goed te zien is:


Als men het blad tegen het licht houdt ziet men, dat de krullende horizontale lijn onder de 'Leeuw' aanvankelijk over heel de breedte van het blad liep, zodat Van Peene geen plaats had om zijn handtekening te plaatsen toen hij dat (achteraf, blijkbaar) alsnog wou doen. Hij heeft uit zijn schrijfboek een reepje papier geknipt, en met zorg zo geplakt dat de gedrukte lijnen van het schrijfboek lijken door te lopen. Op dat reepje heeft hij zijn handtekening geplaatst, en een stukje krul als afsluiting van de krullende lijn die nu door het plaksel abrupt afgebroken werd.

Boven de handtekening zien we dat de 'Leeuw' oorspronkelijk, d.w.z. alvorens de handtekening erbij gevoegd werd, afgesloten was met de plaats 'Gent' en de datum '22 July 184x'. Van de vier cijfers van het jaar is enkel '4' goed te herkennen; voor de '1' en de '8' moet men al enige moeite doen. Het laatste cijfer vraagt het meest aandacht. Het eindigt vlak tegen de rand van het afgescheurde blad, zodat een gedeelte eventueel bij het uitscheuren achtergebleven kan zijn. Bekijken we het van zeer dichtbij, dan zien we dit:


De 'verticale' stok van het cijfer (schuin, wegens het hellend schrift) is niet doorgescheurd, maar eindigt mooi vóór de gescheurde zijkant. Hier heeft Van Peene dus zijn pen op het papier gezet. De enige cijfers waarbij men begint met een verticaal recht streepje zijn 1 (zonder schreef), 4 en 5. In geen geval is het de 3 die Pirenne dacht te zien,11 of de 7, die volgens Deprez 'ongetwijfeld bedoeld' was.12 Een 1 of 4 zou wel een heel ongewone vorm hebben (vooral een onnatuurlijke krul onderaan) en bovendien maar half zo groot zijn als de andere cijfers. Die bezwaren gelden niet voor de 5. Iedereen, en zeker iedereen die met een pen schrijft (waarmee men niet van rechts naar links kan 'duwen'), zet '5' in twee tijden neer, met het horizontaal streepje als laatste. Na voltooiing behoort dat streepje met de rest van het cijfer één aaneensluitend geheel te vormen. In het Kasboek van Broedermin, dat Van Peene als penningmeester bijhield, is dat doorgaans het geval. Niet aldus in het Verslagboek, waar Van Peene (dit keer als secretaris) vijven neerzet met veel zwier en variatie, zoals hij ook doet in informele schrijfsels, zoals op onze kantjes 1-2-3-4. In beide gevallen treffen we veel netjes gesloten vijven aan, maar evenvele andere.

Vele van die haastig of zwierig geschreven vijven hebben een los streepje, soms ver rechts van de stok zwevend. Zo bijvoorbeeld op kant 3:


In het Verslagboek van Broedermin vinden we zelfs een los dwarsstreepje dat zo zwierig uitgewerkt is dat het als een ornament rechts boven de rest van de 5 zweeft:


(Noteer en passant hoe een zwierige eind-7 er wél uitziet bij Van Peene.) Men kan zich moeiteloos voorstellen dat ook de eind-5 van het jaartal van de 'Leeuw' een streepje of ornament had dat ver rechts van de romp zweefde, en dat per ongeluk bij het uitscheuren achtergebleven is. Scheuren wij zelf, bij wijze van demonstratie, het ornament hierboven af, dan krijgen we dit:
Het jaartal onder de 'Leeuw' verschilt hier enkel van, doordat de buik van de 5 bij wijze van elegante afsluiter overdreven groot doorgetrokken is. Merk op dat in beide gevallen het 'cijfer' (of wat ervan rest) maar half zo hoog komt als de andere cijfers. Volledigheidshalve: het is niet onmogelijk dat het jaartal onder de 'Leeuw' eindigde op een '5' zonder horizontaal streepje, dus herleid tot één enkele slingering van de pen. In het Kasboek van Broedermin vinden we op de eerste bladzijde


waar de penningmeester (nog niet Van Peene) geslingerde vijven en vijven met streepje dooreen gebruikt, en verderop deze rekening van drukker Hoste uit 1845:


Ook Van Peene zelf schreef wel eens —uitzonderlijk— zo'n 'geslingerde' vijf, zoals hier in het Verslagboek:

Dat soort 5 komt echter zo hoog als de andere cijfers, en lijkt daarom niet erg van toepassing.
Kortom, met ontbrekend of met afgescheurd streepje, het was een 5, en de reconstructie van het jaartal mét streepje is zeer eenvoudig:


We lezen dus '22 July 1845'. De tweede 2 valt op door de overdreven dikke stok. Kijken we ook hier van dichterbij, dan zien we boven aan de stok vaag de resten van een flinterdun schreefje naar links. Aanvankelijk stond er dus '21 July 1845', en Van Peene heeft daar '22 July' van gemaakt. Het is niet duidelijk of we enige bijzondere betekenis moeten hechten aan die correctie, en aan de nabijheid van 21 juli. Die dag is pas in 1890 de nationale feestdag van België geworden, maar 21 juli 1845 viel in Gent toch op door klokgelui, een Te Deum en een militair défilé.13



1 Uitgebreid archief, o.m. kasboek en verslagboek, in Universiteitsbibliotheek Gent. Gedeeltelijk elektronisch consulteerbaar.
2 Vele op het internet consulteerbaar.
3 Deprez, De Vlaamse Leeuw, blz. 128, geeft enkel dat Van Peene in 1846 op het eerste, en in 1847 op het tweede adres woonde, en ziet daarin een versterking van de 'versie Jacob' pro 1847. Dit argument verdwijnt met de preciezere datering van de verhuizing.
4 Uit de drukken van, bijvoorbeeld, Keizer Karel en de Berchemsche boer (1841), Roosje zonder doornen (1842), Siska van Roosemael (1844) en Wit en Zwart (1845) blijkt dat men zich voor de muziek van die stukken moest wenden tot Pieter Miry, toonkunstenaer of toonkundige, op dit adres.
5 G 165939.
6 G 1659310.
7 Nele Verbaeys, In de ban van de cholera: Brugge en Gent in 1866. Eindwerk Master in de Geschiedenis, Universiteit Gent, 2007-2008, blz. 86.
8 Zo, bijvoorbeeld, in de Kronyk van Snoeck's Almanach 1846. Deprez, De Vlaamse Leeuw, blz. 130 ziet de verwijzing naar de mislukte aardappeloogst dus onterecht als 'een verdere aanwijzing voor 1847'.
9 Hier (ook hier) de relevante bladzijden.
10 De Vlaamse Leeuw, blz. 129
11 Zie Inleiding, voetnoot 6. Pirenne laat zijn gok '1843' wel volgen door '(1845?)'.
12 De Vlaamse Leeuw, blz. 128.
13 Den Vaderlander van 23 juli 1845, blz. 2.